-->
  • Alles
  • Over
  • Contact

woensdag 9 oktober 2019

Laat het

Door het wonderlijke algoritme van YouTube kwam ik terecht op een AVRO-documentaire uit 2000 over Harry Bannink. “Muziek: Harry Bannink.” Een documentaire die me qua beeldverhouding, pixels en montage eraan deed denken dat het jaar 2000 erg lang geleden is, maar een documentaire waar ik desalniettemin ingezogen werd en die ik ademloos afkeek.

Het filmpje was duidelijk geüpload voor een nichepubliek. Nog geen 24 000 views, waarvan 87 likes (twee dislikes) en 13 reacties. De kijkers moeten wel Bannink-fans zijn. Al voelt 'fan' als een totaal ongeschikt woord, omdat het niet past bij de bescheidendheid van de man, en eigenlijk ook niet bij de briljantheid van zijn composities. Bewonderaars misschien, liefhebbers. ‘Wat een bijzondere man’, moeten de andere kijkers met mij gedacht hebben, ‘en wat een indrukwekkend oeuvre.’ Wellicht overbodig om te vermelden: alle 13 reacties drukten ontzag uit voor dhr. Bannink. Allemaal.

Maar hoe kan het dan – en dit verwonderde alsmede versloeg me – hoe kan het dan dat als je die hele documentaire hebt gekeken (50 minuten lang, je vond hem mooi, je vindt Bannink bijzonder), hoe kan het dan dat je het tóch voor elkaar krijgt een negatieve reactie te plaatsen? Hoe?

Iemand schreef: “Tjonge, wat mogen wij ons in de handen knijpen met mensen als Bannink en Wilmink. Daar had Nederland nog wel iets dankbaarder voor mogen zijn ipv altijd maar de oren te laten hangen naar de Angelsaksische cultuur.”

Waarom schrijf je dat? Ik snap wat er staat, maar het stelde me zo teleur. Ik moest denken aan een zin uit een voorstelling van Van der Laan en Woe, een zin die de televisie-uitzending volgens mij nooit heeft gehaald: “Waarom kan iets dat mooi is niet gewoon even bestaan?”

Een terechte vraag. Laat wat mooi is in godsnaam eens even gewoon bestaan. Voor wat het is. En als je dat niet kan opbrengen, bewonder of haal je schouders op in stilte. Dat mag ook. Echt.

P.S. De Grote Harry Bannink Podcast van Gijs Groenteman (die je moet luisteren) is op tour door de theaters van Nederland (waar je heen moet). Ik zag het vorig jaar in De Kleine Komedie en het was zo leuk en niemand zei iets stoms. In 2020 gaat ie weer touren.


woensdag 30 januari 2019

Spect goon - Op Maarten

Het is gevaarlijk om zo uit te kijken naar een voorstelling. Om toelevend naar de dinsdagavond steeds hogere verwachtingen op te bouwen waaraan - daar ben je je angstvallig van bewust - onmogelijk nog voldaan kan worden. Het risico op een per ongelukke ‘mwah’, misschien het risico dat er iets van je afgepakt wordt. Dat risico moet je soms nemen.

‘Op Maarten’, in De Kleine Komedie. Egon Kracht, Marcel de Groot, Wilko Sterke, Paul de Munnik, Lucretia van der Vloot, Jan-Paul Buijs, Jeroen Zijlstra en Hans Sibbel proostten ruim vijf jaar na zijn dood op het leven en werk van Maarten van Roozendaal. Een eerbetoon in liedjes en verhalen, dat hij verdient en dat wij nodig hebben. Wat. Een. Avond.

Die band. Egon Kracht op contrabas en Marcel de Groot op gitaar: een aangrijpend vertrouwd geluid. Eén akkoord, één basloopje spelen ze, en je weet precies welk nummer het is, - je schrikt even dat het dus zonder Maarten - je gaat op in de muziek. Wilko Sterke op piano en saxofoon sluit daar naadloos bij aan. Ze dragen de avond.

Die zangers. Natuurlijk, het zijn goede zangers, dat wist ik van tevoren ook. Maar dat ze met zoveel concentratie en gepaste eigenheid de liedjes konden brengen, overdonderde totaal. Ze leken allemaal een stukje van Maarten. Zijn bravoure, zijn timing, zijn grijns. En ondertussen straalden ze van respect, ze wáren niet Maarten, ze waren grote bewonderaars van Maarten, die er nog niet aan zouden denken om zijn liedjes met de Franse slag uit te voeren.

En dan, die zaal. Er is natuurlijk geen betere plek voor een toost op Maarten dan De Kleine Komedie. Daar waar hij avonden lang speelde, aan de bar hing, en waar nu een prachtig portret hangt. De voltallige 502 bezoekers-tellende zaal kolkte van liefde.

Het was zo’n mooie avond, ik wist niet wat ik ermee aan moest. Ik had het gevoel dat de woorden nu echt op waren. Het is gevaarlijk om iets te schrijven over een avond die je zoveel doet. De kans dat je precies opschrijft wat je bedoelt, is nihil. Maar ik neem het risico graag. Gijpje wat ik doel, gijpje?


woensdag 5 december 2018

Liefde, dood en zwaartekracht

Het zal niet anders zijn dan dat Peter van Rooijen maandagavond overladen is met complimenten. Hij speelde zijn voorstelling ‘Liefde, dood en zwaartekracht’ in De Kleine Komedie in Amsterdam. Toch ga ook ik nog even iets schrijven. Niet omdat ik denk dat mijn mening belangrijker is dan die van zijn dierbaren, of van de recensenten, maar omdat ik vind dat het vaker gezegd moet. En ik het niet kan laten.

Oké, waar zal ik beginnen. Het was op zich geen verrassing voor me dat hij als tekstschrijver steengoed is. Hij heeft eerder een prachtige cd gemaakt en ik zie hem regelmatig bij Het Nieuwe Lied. Ik heb erg veel bewondering voor de zorgvuldigheid van zijn woorden. Ze zijn echt nooit cliché, nooit vergezocht en nooit pathetisch. Ze lijken bijna vanzelfsprekend, terwijl ze ondertussen heel nauwgezet een situatie, sfeer en gevoel neerzetten. Een meervoudige sfeer meestal. Liefdevol maar een beetje wrang, grappig maar een beetje tragisch. Zo is de zin ‘En het hondje likt het raam’ tegelijkertijd simpel en alleszeggend.

Gisteren las ik toevallig een artikel van Ellen Deckwitz waarin ze ingaat op het vaak verzuchte ‘waarom zeggen dichters niet gewoon wat ze bedoelen?’ Nee, zegt zij, dichters zeggen niet ‘gewoon’ wat ze bedoelen, omdat ze precíes zeggen wat ze bedoelen. Dat geldt ook voor Peters teksten.

Maar liedjes zijn niet alleen tekst. Liedjes zijn ook muziek. Daar heb ik minder vocabulair voor, behalve dan dat ze, nou ja, erg mooi zijn. Op een of andere manier krijgt hij het voor elkaar dat ze de tekst exact ondersteunen en aanvullen. Dat ze allemaal anders zijn, en precies kloppen.

Dat ik dit alles eigenlijk al wist, deed niet af aan mijn omvergeblazenheid van maandagavond. Dat komt door de vorm. In deze vorm, met deze arrangementen, deze band, en, niet te vergeten, dit lichtplan, krijgen de liedjes de volheid en nuance die ze verdienen. En de presentatie die Peter verdient.

Ik was deze blog een beetje vergeten, maar toen ik maandagavond thuis kwam zat mijn hoofd er zo vol van dat ik het als vanzelf opschreef. Het was even nodig.

Luister hier zijn cd op Spotify.

Foto: Jaap van Reedijk


maandag 12 februari 2018

Bij nader inzien - Kwestie Gijp

Ik heb er nog even over nagedacht, en ik wil toch iets schrijven over wat in mijn hoofd inmiddels 'Kwestie Gijp' heet. Over René van der Gijp die bij Voetbal Inside voor de grap deed alsof hij voortaan als vrouw door het leven ging, en vooral over de discussie die daarna ontstond. Het is niet dat ik per se de tienduizendste wil zijn met een mening, maar er zijn volgens mij een paar punten in de discussie die van belang zijn. Bij nader inzien wil ik dat toch kwijt. Het is geen gestructureerd betoog. Wel negen punten.

Punt 1: Vooraf

Laat ik vooropstellen dat ik René van der Gijp een gigantische lul vind. Ik vind het van geen enkele smaak getuigen om een zo kwetsbare groep in het algemeen (transgenders) en zo’n kwetsbaar persoon in het bijzonder (Bo van Spilbeeck) belachelijk te maken. Dat is mijn korte mening.

Punt 2: Maar vrijheid van meningsuiting

Er is een belangrijk onderscheid tussen wat ik vind dat je mag zeggen (eigenlijk alles, zolang je de ander niet fysiek bedreigt) en wat ik vind dat je moet zeggen (veel minder, want rekening houden met kwetsbare groepen). Ik vind dat René van der Gijp de grap mocht maken. Maar ik vind ook dat hij het niet had moeten doen. Dat sluit elkaar niet uit. Het discussieverloop ‘Wat een misselijkmakende grap!’ ‘Maar vrijheid van meningsuiting’ is raar, want de uitspraken gaan niet op elkaar in. Volgens mij kun je los van de vraag of iets mag, heel goed bediscussiëren of iets fatsoenlijk is. Het oordeel ‘niet-fatsoenlijk’ mag echter nooit de reden zijn de vrijheid van meningsuiting in te perken, of de uiting op een andere manier taboe te verklaren.

Nota bene, ik vind de term ‘fatsoenlijk’ moeilijk en lelijk. Maar ik weet niet goed hoe ik anders het onderscheid moet noemen.

Punt 3: Vrijheid van kwaad worden

Bovendien, het feit dat iemand de vrijheid heeft (en moet hebben) om kwetsende grappen te maken, houdt ook de vrijheid van anderen in om daar keihard tegenin te gaan. Dat heel progressief Nederland nu woedend over Van der Gijp heen valt is net zo goed toegestaan. En terecht.

Punt 4: Waarom ik vind dat hij de grap niet had moeten maken

Goede grappen maak je over mensen in hoge posities. Machtigen, meerderheden, mensen die er zelf voor gekozen hebben in een publieke functie te verkeren. Het heeft een functie hen te relativeren, te nuanceren, en zij kunnen het hebben. Grappen maak je derhalve niet ten koste van kwetsbare groepen, die het moeilijk hebben en die bovendien geen platform hebben om zich te verdedigen. Transgenders zijn een gigantische kwetsbare groep. De acceptatie is nog ver te zoeken, het aantal transseksuelen met suïcidale gedachten is hoog. Het heeft geen functie hen en hun problemen te relativeren. Het is wellicht grappig voor een paar mensen, maar pijnlijk en naar voor anderen. Anderen nodeloos pijn doen, dat doe je niet. Comedian Ricky Gervais heeft vaak gezegd: ‘It all depends on who’s the target of the joke. The bully or the one being bullied?' (Met dank aan @floorbakhuys voor de quote bij dit inzicht.) 

Punt 5: De luizenmoeder

In de Kwestie Gijp is er weinig twijfel over het doelwit van de grap (althans, zie punt 7), maar in andere gevallen is het lastiger. Een veelgehoord argument van Gijp-verdedigers afgelopen week was ‘Maar waarom mag politiek incorrecte humor in De luizenmoeder wel en in VI niet?’ Met daarin, voor mij, doorklinkend: waarom rechtse RTL-presentatoren niet en linkse NPO-makers opeens wel? Ik begrijp die verontwaardiging. Maar, de analyses die De luizenmoeder politiek incorrecte humor toeschrijven, gaan voorbij aan het onderscheid in punt 4. De grappen gaan daar niet over minderheden (de donkere homo, het geadopteerde kind ‘met die oogjes’), maar over de mensen die daar in, in al hun onhandigheid, racistisch of anderszins uitsluitend mee omgaan (Juf Ank). Waarmee het doelwit van de grap faliekant anders is. (Wederom dank aan @floorbakhuys.)

Punt 6: Interpretatie

Wie of wat het doelwit van een grap is, is soms lastig te achterhalen. Dat maakt het moeilijk. Gaat het hier alleen om de intenties van de maker, of speelt de interpretatie ook een rol? Met andere woorden: wat als een deel van het publiek De luizenmoeder leuk vindt om de racistische grappen en voorbij gaat aan de diepere boodschap?

Punt 7: Al die toleranten

Wie is het doelwit precies van de grap van Van der Gijp? In de uiteindelijke grap zijn dat transgenders, of misschien Bo van Spilbeeck alleen. Zij worden geraakt (en gekwetst) door de grap, wat precies de reden is dat ik vind dat Van der Gijp de grap niet had moeten maken. Maar volgens mij komt de grap wel voort uit het afzetten tegen een wel degelijk machtige groep, namelijk de linkse,  hoogopgeleide, progressieve en o zo ruimdenkende intellectuelen. Zij die er te koop mee lopen verschrikkelijk tolerant te zijn tegenover bijvoorbeeld homo’s en transseksuelen. Die dat allemaal maar begrijpen. En die in het geval van een intolerante opmerking of grap onmiddellijk reageren met een opgeheven vingertje. Vaak verontwaardigd en diep beledigd. Voor de goede orde: ik ben zo iemand. En ik vind de boze reactie van ‘ons’ op intolerante uitingen verschrikkelijk terecht. Maar ik snap ook de afkeer van anderen, die langzaam het gevoel krijgen niks meer te mogen zeggen. Er zijn nu eenmaal mensen die moeite hebben met het idee van transgenders, die het moeilijk vinden om te begrijpen. En hoewel ik vind dat dat nooit mag resulteren in een grap die minderheden pijn doet, snap ik dat er grappen gemaakt worden die de spanning tussen hen en de tolerante vingertjes ontladen. De beschuldiging dat dergelijke grappen puur en alleen voortkomen uit diepe haat tegen iedereen die anders is, lijkt me daarom iets te kort door de bocht. (Ik zie nu dat Paulien Cornelisse een soortgelijke gedachte mooi en helder formuleert in haar column.)

Punt 8: Wel lachen

Ik vraag me af hoe en of mijn oordeel over of een grap wel of niet kan (dus los van vrijheid van meningsuiting) afhangt van hoe leuk de grap is. Als het een goede grap is, kan er dan meer? Of is dat inherent aan elkaar verbonden en kan ik per definitie niet lachen om een grap die ik in de kern ongepast vind?

Punt 9: Conclusie

Ik zou graag een conclusie schrijven, maar ik heb geen conclusie. Mijn belangrijkste punt: qua vrijheid van meningsuiting mag alles, maar dat geeft de tegenpartij het volste recht om er superkwaad op te reageren en het fatsoen van de ander aan de orde te stellen. Nooit echter om een uitspraak te bieden of taboe te verklaren. De vraag waar ik mee blijf zitten is hoever die kwade reactie mag gaan. Kun je zeggen dat VI van de buis moet? Oproepen tot een boycot? Moeten zenderbazen met Van der Gijp gaan praten? Moeten investeerders zich terugtrekken? Ik weet het niet.

Gijp is een lul. Dat boven alles. Maar dat is niet het enige waar mijn mening uit bestaat. Helaas passen de overige 1176 woorden niet ook in een tweet.
Ik overweeg een rubriek te beginnen met de titel 'Bij nader inzien', waarin ik gewoon standaard begin met 'Ik heb er nog even over nagedacht' en dan net iets te laat reageer op actuele kwesties. De vraag is of mijn drang dingen te zeggen die me van belang lijken het wint van het belang dat ik hecht aan vrijheid van meningsverzwijging. We zullen zien.

woensdag 16 augustus 2017

#ophef om Ruud Gortzak


Ik zag de boze Twitterberichten eerder dan het artikel. ‘Totaal oneens met Ruud Gortzak die niet verder kijkt dan zijn middelbare neus lang is.’ Tweette cabaretiere Kiki Schippers. ‘Ik vermoed dat hij podia als
BIES try-outpodium van Theater Bellevue in Amsterdam
,
PeP Theater PePijn in Den Haag
niet bezoekt.’ Ik was benieuwd waar dit over ging. En wie Ruud Gortzak was. Toen ik zijn artikel in het NRC las, werd mij een hoop duidelijk. Het was, laat ik het zo zeggen, een opmerkelijk stuk.


'Het Nederlandse cabaret is alleen nog maar comedy' stond er groot boven. Oud-journalist Ruud Gortzak betoogde dat er tegenwoordig geen actueel, geëngageerd cabaret meer bestaat. 'Verbale slapstick worden hun programma’s genoemd of kolder in het kwadraat.' ... 'Over voorstellingen die schuren als zand in je badpak of die niet geschikt zijn voor lange tenen, lees je nergens iets.'

Daar was men het op Twitter niet mee eens. Nu is men op Twitter wel vaker ergens niet mee eens, maar dit keer kwam de kritiek toch behoorlijk eensgezind.

Geëngageerd cabaret bestaat zeker wel

Theaterredacteur en cabaretrecensent van het NRC schrijft:
'Er zijn natuurlijk ongelofelijk veel geëngageerde cabaretiers', licht hij per mail toe. 'De lijst is lang.' Hij verwijst naar een artikel dat hij schreef vlak voor de verkiezingen in maart, waarin onder andere Theo Maassen, Nathalie Baartman, André Manuel en Claudia de Breij genoemd worden als maatschappelijk betrokken cabaretiers. En 'Kiki Schippers won nota bene dit jaar de Annie M.G. Schmidtprijs met een lied dat Er spoelen mensen aan heet.'

Politiek  ≠ engagement

'Relevant is als het iets raakt wat mensen bezig houdt. Dat hoeft helemaal niet uit de krant, maar kan heel goed over het leven van de cabaretier zelf gaan.' Zegt Johan Goossens later in een Twittergesprekje met mij. Ron Rijghard maakt hetzelfde punt. 'Engagement kan wat mij betreft ook vervat zijn in verhalen die ogenschijnlijk als ‘particuliere beslommeringen’ overkomen. Als Richard Groenendijk vertelt over hoe hij als homo botst met een gelovige is dat verhaal met een groter bereik dan zijn persoonlijke frustratie.'


Red het cabaret
De tijden veranderen, maar betrokkenheid blijft wel. Johan Goossens: 'Hij ziet ook niet in dat we leven in hele ingewikkelde tijden. Je kunt niet meer eenvoudig links geluid laten horen en dan denken dat dat engagement is.'

En Claudia de Breij:


Maar los daarvan is de nieuwe generatie natuurlijk heus wel bereid het cabaret te redden.

En hoe.

Ook Jochem Myjer staat paraat om mee te denken.

Dan komt alles goed.
En omdat Twitter ook maar Twitter is, schreef Micha Wertheim een mooie reactie in het NRC. Het lezen waard.